Naast algemene aandacht voor communicatie en bejegening, is de inbreng van specifieke expertise en ervaringen van de zorggebruikersgroep met betrekking tot het onderwerp van de richtlijn noodzakelijk. Er zijn meerdere methoden om deze in te brengen: deelname in de werkgroep, focusgroepen, vragenlijstonderzoek en literatuuronderzoek. Deze kunnen ook gecombineerd worden.

Inbreng van de zorggebruikers is vooral gewenst bij de knelpuntenanalyse, het formuleren van uitgangsvragen, het vaststellen van uitkomstmaten, het formuleren van aanbevelingen en in de commentaarfase. Het wordt aanbevolen ten minste twee vertegenwoordigers van de zorggebruikersgroep te betrekken bij de richtlijnontwikkeling. Minimaal één uitgangsvraag wordt aangeleverd door de zorggebruikersgroep. De primair betrokken beroepsorganisaties zien er op toe dat de inbreng vanuit het patiëntenperspectief voldoende aan bod komt. Deze taak kan gedelegeerd worden naar de initiërende organisatie, de voorzitter en naar methodologische experts. In de richtlijn wordt beschreven hoe het cliëntenperspectief vorm heeft gekregen.